Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes winnen
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
(uitgraven) | ; herausgraben | |
🔗 De stenen winnen is geen licht werk. | ||
(behalen) | erringen ; ; erwerben ; | |
🔗 Wie niet waagt die niet wint. | ||
🔗 Won de zee, dan zouden zij de eerste slachtoffers zijn, doch niet de laatste. | ||
veld winnen (vooruitgaan; vorderen) | fortschreiten ; Fortschritt machen ; vorschreiten | |
(baat; verdienste; winst) | ; Überschuß ; ; Vorteil | |
(baat; profijt; voordeel; winst) | Ertrag ; ; ; ; Überschuß ; ; Vorteil | |
(herkrijgen) | wiedererwerben ; wiedererlangen | |
🔗 Ik meen te weten dat vrouwen in deze bronnen baden ten einde hun jeugd en schoonheid te herwinnen. | ||
bewältigen ; meistern ; bemeistern ; siegen ; ; überwinden | ||
(overmannen; bevangen) | ||
🔗 We weten zeker dat de waarheid overwint. | ||
zurückgewinnen | ||
(sparen; uitsparen; oversparen; opzij leggen; opsparen) | erübrigen ; ; ersparen | |
🔗 Onder de winnaars zijn meerdere mensen met schulden aan de gemeente. | ||
(baat; gewin; verdienste) | ; Überschuß ; ; Vorteil | |
(baat; gewin; profijt; voordeel) | Ertrag ; ; ; ; Überschuß ; ; Vorteil | |
🔗 Bovendien bewees Fogg steeds dat hij speelde om het spel en niet om de winst. | ||