Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes vliegen

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
🔗 Natuurlijk vloog Jim de volgende dag een paar keer laag over haar huis.
🔗 En er vliegt zo’n zwarte vogel boven ons rond.
(aangaan; ontbranden; vuur vatten)
entbrennen
;
🔗 Het is nog onduidelijk of de auto in brand is gevlogen door een ongeval.
(exploderen; ontploffen)
explodieren
;
platzen
;
in die Luft fliegen
;
in die Luft gehen
;
zerplatzen
🔗 De ontplofbare stof, waarschijnlijk kruit, vloog in de lucht zonder schade aan te richten.
;
heranfliegen
🔗 Weldra kwam er een tweede adelaar aanvliegen.
hineinfliegen
;
einfliegen
zu rasen beginnen
;
von Wut gepackt werden
(opstuiven)
hochfliegen
;
emporfliegen
;
nach oben fliegen
🔗 Met die woorden verdween hij over de heuvel, terwijl de vogel opvloog.
(óverkomen)
fliegen über
;
über … hinwegfliegen
;
hinüberfliegen
🔗 Ik zal je naar je escadrille overvliegen.
zurückfliegen
;
fortfliegen
;
fortfliegen
🔗 Een wolk enorme zwarte vliegen zoemde luid boven de met bloed bespatte stenen.
vliegas
Flugasche
(vlieger; piloot)
Pilot
;
Flugzeugführer
;
Luftfahrzeugführer
(aviateur; vlieger)
Flieger
🔗 De beide Duitse vliegeniers Kienzle en Schulze, die op het ogenblik in handen van de Baskische regering zijn, zullen tezamen met twee andere buitenlanders worden uitgewisseld tegen drie vliegeniers van de regering en nog een vierde persoon, die door de troepen van Franco waren gevangen genomen.
vlieghaven
(luchthaven)
;
(luchtvaartmaatschappij)
Luftfahrtgesellschaft
;
Luftverkehrsgesellschaft
;
Fluggesellschaft
🔗 Tot nu toe moesten drie vluchten van de vliegmaatschappij uitwijken, onder meer naar het Portugese Faro.
;
🔗 De lucht was vol vliegmachines.
(machine; toestel; vliegmachine);
🔗 Dus sloop ze langs de vliegtoestellen, naar de poort die toegang gaf tot de Sterrenberg.
;
Drachenflieger
;
🔗 En waar moet dat vliegtuig landen?
;
Flugfeld
;
🔗 Mijn vliegveld ligt lager, op ongeveer twaalfhonderd meter hoogte.
vliegwezen
(luchtvaart)
Aviatik
;
Luftfahrt
;
Flugwesen
Schwungrad
;
fortfliegen
🔗 Zijn ziel was weggevlogen, en zijn lichaam, onbeheerd achtergelaten, rustte tegen de stam van de boom.
zweefvliegen
(een glijvlucht maken; glijden)
;
segeln