Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes schenken

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(gieten; plengen; storten);
schütten
;
🔗 Hij schonk wijn.
;
verschenken
🔗 Ik schenk ze u met mijn welgemeende complimenten.
(acht slaan op; letten op);
aufpassen
; ;
zusehen
; ;
Obacht geben
;
Obacht geben auf
;
beherzigen
🔗 Schenk aan niets anders aandacht.
(baren; ter wereld brengen);
zur Welt bringen
🔗 Na verloop van tijd schonk Marya het leven aan Glawen.
(afgieten; decanteren)
dekantieren
(cadeau; donatie; gift; schenking; gave)
Angebinde
;
Gabe
; ;
Spende
;
Vermächtnis
🔗 Die zal blij zijn met een geschenk.
einschenken
🔗 Schenk een borrel in.
von einer Flasche in eine andere füllen
schenkblad
(blad; dienblad; presenteerblad)
Präsentierbrett
;
Präsentierteller
;
Tablett
schenker
(donateur; gever)
Schenkender
;
Schenker
schenking
(donatie)
Schenkung
schenking
(donatie; geschenk; gift; gave)
Angebinde
;
Gabe
; ;
Spende
;
Vermächtnis
schenking
(gift)
Gabe
(uitgieten; uitstorten)
ausgießen
elverŝi
(vergeven; weggeven)
weggeben
;
fortgeben
;
hingeben
;
preisgeben
;
ergeben