Information über das Wort uitschenken (Niederländisch → Esperanto: elverŝi)

Synonyme: leeggieten, uitgieten, uitstorten

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) schenk uit(ik) schonk uit
(jij) schenkt uit(jij) schonk uit
(hij) schenkt uit(hij) schonk uit
(wij) schenken uit(wij) schonken uit
(jullie) schenken uit(jullie) schonken uit
(gij) schenkt uit(gij) schonkt uit
(zij) schenken uit(zij) schonken uit
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) uitschenke(dat ik) uitschonke
(dat jij) uitschenke(dat jij) uitschonke
(dat hij) uitschenke(dat hij) uitschonke
(dat wij) uitschenken(dat wij) uitschonken
(dat jullie) uitschenken(dat jullie) uitschonken
(dat gij) uitschenket(dat gij) uitschonket
(dat zij) uitschenken(dat zij) uitschonken
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
schenk uitschenkt uit
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
uitschenkend, uitschenkende(hebben) uitgeschonken

Übersetzungen

Deutschausgießen
Englischpour out
Esperantoelverŝi
Papiamentodrama
Portugiesischesvaziar
Saterfriesischiuutjoote