Niederländisch–Deutsches Wörterbuch

Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes bevel

Niederländisch → Deutsch
  
NiederländischDeutsch (indirekt übersetzt)Esperanto
(commando);
Kommando
;
Befehlsgewalt
;
Steuerung
;
🔗 Hij gaf het bevel over de groep vluchtelingen, die op het eiland achter zouden blijven, over aan de lange Australiër, en raadde hem aan de boot tot zinken te brengen en zich de verdere dag verborgen te houden.
(bevelschrift; gebod; order; ordonnantie)
Anlaß
; ;
Edikt
; ;
🔗 Ik volg slechts de bevelen mijner chefs.
(bevelen; gebieden; gelasten; sommeren; verordenen; voorschrijven; verordonneren; ordonneren)
anordnen
; ;
gebieten
;
verordnen
;
vorschreiben
🔗 Als u niet ophoudt, zal ik bevel geven u in het ruim in de ijzers te slaan.
op bevel
auf Befehl
laŭ komando
(aanvoerder; bevelvoerder; commandant)
Befehlshaber
;
Kommandant
;
Kommandeur
🔗 Wie is op het ogenblik bevelhebber van dit fort?
(bevel)
Anlaß
; ;
Edikt
; ;
(aanvoerder; bevelhebber; commandant)
Befehlshaber
;
Kommandant
;
Kommandeur
Oberbefehl
🔗 Zelf heb ik de zware taak van het opperbevel op me genomen.