Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais zinken

néerlandais	français (traduit indirectement)	espéranto
zinken	s’abâtardir	degeneri
zinken (dalen; verzakken; zakken)	baisser ; s’abaisser	malleviĝi
🔗 De zon zonk lager en wierp lange schaduwen over het plein.
zinken	descendre ; s’abaisser	malsupreniri
🔗 Gij zinkt van schaamte door den grond, niet?
zinken (duiken; onderduiken)	couler ; s’immerger	subakviĝi
🔗 Dan zullen we hem laten zinken.
tot zinken brengen	noyer ; submerger	subakvigi
verzinken	s’abîmer	enprofundiĝi
🔗 Toen hij naar beneden keek, zag hij diep onder zich de verzonken stad.
wegzinken	s’abîmer	enprofundiĝi
zink	zinc	zinko
🔗 Wel, ze kunnen het zink stelen wat mij betreft.
zink (cornetto)	clairon ; cornet à bouquin	klariono