Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais vrijer
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(geliefde; minnaar) | amant ; amoureux | |
🔗 Ik heb vrijers bij de vleet, weet je. | ||
(los; op vrije voeten) | libre | |
🔗 Een 58‐jarige vrouw uit Langenboom, die wordt verdacht van mishandeling van een aantal pleegkinderen, is weer vrij. | ||
(los) | desserré ; vague | loza |
(ongedwongen; ongegeneerd; vrijmoedig; vrijpostig) | ||
vrijerij (hofmakerij; verkering; vrijage) |