Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais spannen

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
(inspannen)
atteler
(uitrekken)
bander
;
raidir
;
remonter
;
serrer
;
tendre
🔗 Men ging over op geprepareerde doeken die men over een houten raamwerk spande.
(ingespannen; spannend; strak)
raide
streĉa
(spannen)
atteler
relâcher
spannend
(gespannen; strak)
raide
streĉa
anxiété
(onzekerheid)
aléa
;
incertitude
(voltage)
tension
🔗 Het apparaat is aangeloten op een spanning van 110 V.
spanrups
arpenteuse
arkrampa raŭpo
atteler