Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais hou
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(bevatten; inhouden) | contenir ; renfermer | enteni |
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen) | ||
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden? | ||
causer ; procurer ; situer | ||
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou. | ||
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen) | tenir | |
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich. |