Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais hebben
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
🔗 Braz hebbe zijn ziel! | ||
avoir à ; ; être obligé | ||
🔗 Hij had een gewichtig besluit te nemen. | ||
(dragen; ophebben) | ; | |
🔗 Hij had schoenen aan, en dat nog wel op vrijdag! | ||
(hebzuchtig; inhalig; schraperig) | avare ; avaricieux ; chiche ; cupide ; pingre | |
🔗 Als je je hebberige handen thuishoudt, zal ik jullie bedienen. | ||
(beminnen; houden van; lieven) | ; trouver plaisir à | |
🔗 Ik ken haar heel goed, en ik heb haar lief als was ze mijn eigen dochter. | ||
(aanhebben) | ; | |
🔗 Wat een vieze pet heb jij op! | ||
(gebeuren; geschieden; plaatsgrijpen; plaatsvinden; zich afspelen; zich voltrekken) | ; avoir lieu ; intervenir | |
🔗 Op dat ogenblik had er een grote opschudding plaats. | ||
(terugkrijgen; terugontvangen; recupereren) | récupérer ; retirer | |
(dragen) |