English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word three‐wheeler

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
three	drie	tri
🔗 It has already been three weeks!
wheel	rad ; wiel	rado
wheel (handlebars; helm; rudder; handlebar)	roer ; stuur	direktilo
wheel (roll)	rollen	ruli
wheel (turn around; turn back; turn round; turn; recourse; resort; whirl; apply)	omkeren ; ronddraaien ; zich omdraaien ; zich omkeren ; zich omwenden ; zich keren	turni sin

English	Dutch
three‐wheeler	⇆ auto met drie wielen; ⇆ driewieler
three	⇆ drie; ⇆ drietal
wheel	⇆ cirkelen; ⇆ draaien; ⇆ draaischijf; ⇆ kruien; ⇆ laten zwenken; ⇆ pottenbakkersschijf; ⇆ rad; ⇆ rijden; ⇆ roer; ⇆ rollen; ⇆ schijf; ⇆ spinnewiel; ⇆ stuur; ⇆ stuurrad; ⇆ voortrollen; ⇆ wiel; ⇆ wielrijden; ⇆ zwenken; ⇆ zwenking