English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sound the horn

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(hooter; klaxon);
toeter
;
🔗 A lawyer for Jacob Chansley, an Arizona man who wore horns, animal skin and face paint while carrying a spear and entering the Senate chamber, said Trump should do the “honourable thing and pardon those of his peaceful followers who accepted the president’s invitation”.
(hooter);
toeter
(strike; resound)
🔗 Presently a step sounded behind him.
(noise);
🔗 This time the horse made no sound at all.
(right; true; correct; valid);
gelijk hebbend
; ; ;
(prudent; reasonable; sensible; far‐sighted; judicious; wise)
(peal; ring; clang; toll);
(deeply; profoundly; fast)
(prime; quality)
🔗 The cloak itself was sound enough.
; ; ;
werplood
;
zinklood
(plumb; sound out);
(solid); ;
🔗 The Ukrainian defence of Bachmut remains strategically sound as it continues to consume Russian manpower and equipment as long as Ukrainian forces do not suffer excessive casualties.

EnglishDutch
sound the horn claxonneren; op de hoorn blazen; toeteren
horn aanbeeldpunt; claxon; drinkhoorn; hoorn; hoornen; horen; sirene; toeter; van hoorns voorzien; voelhoorn; voelhoren
sound ausculteren; bekloppen; betrouwbaar; blazen op; degelijk; deugdelijk; doen; doen klinken; doen weerklinken; doortimmerd; ernstig; fiks; flink; gaaf; galm; galmen; gedegen; geluid; geschal; gezond; goed; grondig; klank; klinken; kloppen op; krachtig; laten horen; laten klinken; laten schallen; lijken; loden; luiden; naar beneden duiken; onbedorven; onderzoeken; peilen; polsen; reëel; schallen; solide; solied; sonde; sonderen; steekhoudend; sterk; toon; uitbazuinen; uithoren; uitspreken; vast; verantwoord; weerklinken; zeeëngte; zwemblaas