English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sound the assembly

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(accumulation)
🔗 Mr. Maduro’s wife and son are among the 545 members of the new assembly, which was set up following a controversial election earlier this month.
;
assembly
(composing; erecting; fitting up; mounting)
(deputation);
(gathering; meeting; bee; congress);
(combination)
(joining; junction; combination; union)
(strike; resound)
🔗 Presently a step sounded behind him.
(noise);
🔗 This time the horse made no sound at all.
(right; true; correct; valid);
gelijk hebbend
; ; ;
(prudent; reasonable; sensible; far‐sighted; judicious; wise)
(peal; ring; clang; toll);
(deeply; profoundly; fast)
(prime; quality)
🔗 The cloak itself was sound enough.
; ; ;
werplood
;
zinklood
(plumb; sound out);
(solid); ;
🔗 The Ukrainian defence of Bachmut remains strategically sound as it continues to consume Russian manpower and equipment as long as Ukrainian forces do not suffer excessive casualties.

EnglishDutch
sound the assembly verzamelen blazen
assembly assemblage; assemblee; bijeenkomst; dagopening; danspartij; montage; partij; receptie; redoute; samenscholing; vereniging; vergadering
sound ausculteren; bekloppen; betrouwbaar; blazen op; degelijk; deugdelijk; doen; doen klinken; doen weerklinken; doortimmerd; ernstig; fiks; flink; gaaf; galm; galmen; gedegen; geluid; geschal; gezond; goed; grondig; klank; klinken; kloppen op; krachtig; laten horen; laten klinken; laten schallen; lijken; loden; luiden; naar beneden duiken; onbedorven; onderzoeken; peilen; polsen; reëel; schallen; solide; solied; sonde; sonderen; steekhoudend; sterk; toon; uitbazuinen; uithoren; uitspreken; vast; verantwoord; weerklinken; zeeëngte; zwemblaas