English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word soothing

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
soothing
(caressing; tender)
soothing
;
rustgevend
trankviliga
(caress; chuck; fondle; stroke; snog; pet); ;
(allay; appease; calm; pacify; quiet; quieten; still; assuage; becalm; mollify); ;
🔗 It is used to soothe irritated or inflamed skin.
(appease; calm; quiet; still; quiten; tranquillize; assuage; relieve);

EnglishDutch
soothing kalmerend; pijnstillend; rustgevend; sussend; verzachtend
with soothing words met een zacht lijntje; met een zoet lijntje
soothe bedaren; bevredigen; kalmeren; paaien; stillen; sussen; tot bedaren brengen; verzachten