English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word screen

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
;
schut
(filter; strain); ;
(sift; sieve; strain)
(sieve; strainer);
zift
fire screen
radar screen
radarekrano
televidekrano
🔗 Watching the developments unfold on the large television screens installed in his private residence, Trump was “seething”, according to a Republican close to the White House.
roodscreen
(roodloft)
;
smoke‐screen
(diversion; red herring)
;
smoke‐screen
;
windscreen
(windshield)
voorruit
windscreen
(windshield)

EnglishDutch
screen aan de tand voelen; afschermen; afschutten; afschutting; beeldscherm; beschermen; beschutten; beschutting; bioscoopscherm; dekken; dekking; doek; grove zeef; hek; hor; koorhek; maskéren; maskering; projectiescherm; raster; rooster; sauveren; scherm; schut; schutsel; screenen; verbergen; verfilmen; vertonen; vliegenraam; voorruit; ziften
baptistery screen doophek
fire screen haardscherm; vuurscherm
folding screen kamerscherm; vouwscherm
on the small screen op de buis
projection screen projectiescherm
radar screen radarscherm
screen from beschermen tegen; beschermen voor; beschutten voor
screen off afschutten
screen oneself behind zich verbergen achter
screen star filmster
screen test proefopname; screentest
screen version verfilming
silver screen bioscoopscherm
television screen TV‐scherm; televisiescherm
the little screen de buis
the screen de film
the silver screen het witte doek
the small screen de beeldbuis; de televisie
touch screen aanraakscherm
choir‐screen koorhek
draught‐screen kamerscherm; tochtscherm; tochtschut
mosquito‐screen hor; vliegenraam
screening afscherming
screenplay draaiboek; filmscenario; fimscenario
screenwriter scenarioschrijver
silk‐screen zeefdruk
smoke‐screen afleidingsmaneuver; afleidingsmanoeuvre; rookgordijn; rookscherm
split‐screen split‐screen
sunscreen zonnebrandcrème
wide‐screen in cinemascope; op een breed scherm
windscreen voorruit