English | Dutch |
---|
scramble | ⇆ gedrang; ⇆ gegrabbel; ⇆ geklauter; ⇆ gescharrel; ⇆ gevecht; ⇆ graaien; ⇆ grabbelen; ⇆ klauteren; ⇆ laten opstijgen wegens alarm; ⇆ motorcross; ⇆ opstijgen wegens alarm; ⇆ scharrelen; ⇆ storen; ⇆ vechten; ⇆ vervormen; ⇆ worsteling; ⇆ zich verdringen |
make a scramble for | ⇆ grabbelen naar; ⇆ vechten om |
scramble for | ⇆ grabbelen naar; ⇆ vechten om |
scramble to one’s feet | ⇆ opkrabbelen; ⇆ overeind krabbelen; ⇆ weer opkrabbelen |
scramble to one’s legs | ⇆ opkrabbelen |
scramble up | ⇆ opscharrelen |
scrambler | ⇆ vervormer |
scrambling | ⇆ gegrabbel |
unscramble | ⇆ ontcijferen; ⇆ ontwarren |