English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word scramble

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(climb)

EnglishDutch
scramble gedrang; gegrabbel; geklauter; gescharrel; gevecht; graaien; grabbelen; klauteren; laten opstijgen wegens alarm; motorcross; opstijgen wegens alarm; scharrelen; storen; vechten; vervormen; worsteling; zich verdringen
make a scramble for grabbelen naar; vechten om
scramble for grabbelen naar; vechten om
scramble to one’s feet opkrabbelen; overeind krabbelen; weer opkrabbelen
scramble to one’s legs opkrabbelen
scramble up opscharrelen
scrambler vervormer
scrambling gegrabbel
unscramble ontcijferen; ontwarren