English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word rubber

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
🔗 The first rubber condom was produced in 1855.
(condom; contraceptive sheat);
(india‐rubber; eraser)
vlakgom
Indian rubber tree
(rubber fig; rubber plant)
Indische rubberboom
kaŭĉuja figujo
Pará rubber tree
(rubber tree)
rubber bullet
kaŭĉuka kuglo
rubber fig
(rubber plant; Indian rubber tree)
Indische rubberboom
;
kaŭĉuja figujo
rubber plant
(rubber fig; Indian rubber tree)
kaŭĉuja figujo
rubber tree
(Pará rubber tree)
🔗 China’s rubber‐stamp legislature said it will gather public feedback on the proposal throughout September.

EnglishDutch
rubber condoom; gummetje; gummi; kapotje; masseur; poetser; robber; rubber; stuf; vlakgom; wrijflap; wrijver
foam rubber schuimrubber
Indian rubber tree Indische rubberboom
Pará rubber tree Braziliaanse rubberboom
rubber band elastiekje
rubber boot rubberlaars
rubber bullet rubberkogel
rubber dinghy rubberboot
rubber fig Indische rubberboom; rubberplant
rubber glove gummihandschoen; rubberhandschoen
rubber heel gummihak; rubberhak
rubber plant ficus; rubberplant
rubber stamp stempel
rubber tree Braziliaanse rubberboom
sponge rubber sponsrubber
rubbers overschoenen
rubber‐stamp automatisch goedkeuren; marionetten‐
rubbery rubberachtig; rubberig