English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word round trip

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(round off)
rondigi
(file; line; rank; row; queue; run; sequence; bank; string); ;
(circle; ring; circuit)
(game);
(sequence; string; row)
(journey; voyage); ;
trip
(excursion; outing; sightseeing trip);
trip
;
🔗 One trip, to Indonesia in 2019, may have cost as much as $ 500,000 (£ 403,000), according to the non‐profit news website.

EnglishDutch
round trip reis heen en terug; retour; rondreis; rondvaart
round afronden; bol; canon; flink; goed; in de omtrek; in de rondte; kring; om; omgaan; omgang; omkomen; ommegang; omringen; omváren; omzéílen; reeks; rond; rond maken; ronde; rondedans; ronden; rondgezang; rondje; rondom; rondreis; routine; salvo; schijfje; sleur; snee; stevig; toer
trip de voet lichten; doen struikelen; dribbelen; een beentje lichten; een fout maken; een misstap doen; fout; huppelen; laten struikelen; lichten; losgooien; losstoten; misstap; op een fout betrappen; overhalen; reis; reisje; struikelen; struikeling; tochtje; toer; trip; trippelen; trippen; uitstapje; vangen