English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ripcord

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(rope; string; line; chord); ; ;
rip
(tear)
rip
(assault; attack; assail; strafe; tackle; raid; mount an attack)
; ; ; ;

EnglishDutch
ripcord trekkoord
cord <inhoudsmaat>; band; binden; corduroy; koord; lijn; lis; ribfluweel; snoer; streng; touw; vadem; vademen; vastbinden; vastsjorren
rip als de bliksem gaan; als de bliksem rijden; deugniet; knol; losgaan; lostornen; openrijten; openscheuren; pierewaaier; scheur; scheuren; smiecht; torn; tornen