English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word quarrel
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(dispute; argument; controversy; disagreement; row; scrap; altercation) | ||
(wrangle; squabble; bicker; row) | ; ; ruzie maken ; | |
(altercation; dispute; squabble; wrangle) | ruzie | |
onenigheid hebben | malpaci | |
(strife; altercation; mayhem) | ; ruzie | |
; | ||
quarrelling (altercation; dispute; squabbling; wrangling; arguing) | ; ; ; | |
quarrelsome (contentious; belligerent) | ruzieachtig | |
quarrelsome (censorious; nitpicking) | ; vitterig |
English | Dutch |
---|---|
quarrel | ⇆ bout; ⇆ elkaar in het haar zitten; ⇆ geschil; ⇆ glas‐in‐loodruitje; ⇆ kijven; ⇆ krakeel; ⇆ krakelen; ⇆ kruisboogpijl; ⇆ kwareel; ⇆ pijl; ⇆ ruzie; ⇆ ruzie krijgen; ⇆ ruzie maken; ⇆ ruziën; ⇆ twist; ⇆ twisten |
family quarrel | ⇆ familietwist |
fraternal quarrel | ⇆ broedertwist |
have no quarrel with | ⇆ niets hebben tegen |
have no quarrel with it | ⇆ er niets op aan te merken hebben |
pick a quarrel | ⇆ ruzie zoeken; ⇆ twist zoeken |
pick a quarrel with | ⇆ ruzie zoeken met |
quarrel about | ⇆ kijven over; ⇆ krakelen over; ⇆ ruzie hebben over; ⇆ twisten over |
quarrel over | ⇆ kijven over; ⇆ krakelen over; ⇆ twisten over |
quarrel with | ⇆ aanmerkingen maken op; ⇆ kijven met; ⇆ opkomen tegen; ⇆ ruzie maken met; ⇆ ruziën met; ⇆ twisten met |
quarrel with one’s bread and butter | ⇆ zijn eigen glazen ingooien |
quarreller | ⇆ kijver; ⇆ ruziemaker; ⇆ ruziezoeker; ⇆ twister |
quarrelling | ⇆ gekijf; ⇆ gekrakeel; ⇆ getwist |
quarrelsome | ⇆ twistziek |