English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word propagator

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
propagate
(disseminate; scatter)
;
propagate
(spread; broaden; disseminate; dispense; disperse; widen)
;
disvastigi
propagate
(dispense; disperse; spread)
om zich heen tasten
; ; ;
propagate
propagi
propagate
(promote; spread; push)
propaganda maken voor
; ; ;

EnglishDutch
propagator verbreider; verspreider; voortplanter
propagate propaganda maken voor; propageren; uitdragen; verbreiden; verspreiden; voortplanten; zich voortplanten