English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word prepossess

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(own; be possessed of; be in possession of)
🔗 Spare her, and you may have all I possess, and I serve you my lifetime!

EnglishDutch
prepossess beïnvloeden; een gunstige indruk maken op; innemen
prepossess against innemen tegen
prepossess in favour of innemen voor
prepossess somebody in one’s favour iemand voor zich innemen
possess beheersen; bezielen; bezitten; hebben
prepossessed bevooroordeeld; vooringenomen
prepossessing gunstig; innemend
prepossession vooringenomenheid; vooroordeel