English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ordain

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(destine; earmark; consign; designate; assign; dispose)

EnglishDutch
ordain aanstellen; bepalen; bestemmen; bevelen; decreteren; gelasten; instellen; ordenen; ordonneren; verordenen; verordineren; wijden
foreordain voorbeschikken; voorbestemmen
preordain vooraf bepalen; vooraf beschikken; voorbeschikken; voorbestemmen; vooruit bepalen