English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word meal

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(flour)
(food); ; ;
(supper); ; ;
🔗 My evening meal is ready.
have a meal
(eat; feed)
; ;
midday meal
midday meal
(lunch; snack; dinner)
; ;
ready meal
(convenience food)
antaŭpreparita manĝo
(darkling beetle; darkling ground‐beetle; mealworm beetle)
mealy
;

EnglishDutch
meal maal; maaltijd; maismeel; malen; meel; melen
barium meal bariumpap
enjoy your meal! smakelijk eten!
have a nice meal! smakelijk eten!
Indian meal maismeel
last meal galgemaal
make a meal of veel ophef maken over
meals on wheels tafeltje‐dek‐je
meal ticket inkomstenbon; maaltijdbon
midday meal middageten; middagmaal; middagmaaltijd
one‐dish meal eenpansmaaltijd
parting meal galgemaal
takeaway meal afhaalmaaltijd
cornmeal maismeel
fish‐meal vismeel
meal‐sack meelzak
mealtime etenstijd
mealworm meelworm
mealy bleekneuzig; bloemig; kruimig; meelachtig; melig; vlekkig
oatmeal havermeel
wheatmeal tarwemeel
wholemeal volkoren