Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word eenpansmaaltijd

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
<nedifina artikolo>
🔗 Ik zit gaarne in een café.
(een zeker); ; ;
(eten)
🔗 Toen de maaltijd ten einde liep, stond de heer Dickerdack op om een toespraak te houden.
(kookpan)
cooking‐pot
🔗 Met een verveeld gebaar nam hij een pan van het vuur en wierp de inhoud het venster uit.
(dakpan)

DutchEnglish
eenpansmaaltijd casserole; one‐dish meal
een a; an; any; one; some
maaltijd feed; meal; repast; table
pan casserole; pan; tile; row