English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word life‐size

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 It’s life, Jim, but not as we know it.
(liveliness; vitality; vivacity)
(life imprisonment)
ĝismorta malliberigo
🔗 He would lead a life of crime.
(bulk; dimension; breadth; extent; range; latitude; purview);
🔗 It’s the size of France.
(multiplicity; plurality)

EnglishDutch
life‐size levensgroot; op ware grootte
life duur; handel en wandel; leven; levensbeschrijving; levensduur; levenslang; levenswandel; levenswijze; leventje; mensenleven
size afmeting; formaat; grootte; kaliber; lijmen; lijmwater; maat; model; omvang; op grootte rangschikken; op grootte sorteren; op maat brengen; planeren; statuur; volume