English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word income group

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
group (bunch)	groep	grupo
🔗 But the group isn’t done fighting yet.
group (bevy; collection; heap; herd; set; pack; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)	array ; drift ; hoop ; partij ; schaar ; school ; set ; stel ; troep ; verzameling ; vlucht ; zwerm ; reut	aro
🔗 The former group do not exclude a relationship with Thracian.
group (band; bevy; gang; bunch; pack)	bende ; troep	bando
group	groeperen	grupigi
group (form a group)	zich groeperen	grupiĝi
income (proceeds; return; revenue; takings)	inkomen	enspezo
income	inkomsten	enspezoj
income (return; revenue; allowance; annuity)	rente	rento

English	Dutch
income group	⇆ inkomensgroep
group	⇆ formatie; ⇆ fractie; ⇆ groep; ⇆ groeperen; ⇆ indelen; ⇆ poule; ⇆ zich groeperen
income	⇆ inkomen; ⇆ inkomsten