Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word groeperen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
assemble
zich groeperen
form a group
;
assemble
;
band together
;
🔗 Het Malinese leger heeft zich gegroepeerd bij de grens met Mauritanië.
;
🔗 De onderlinge strijd tussen rivaliserende islamitische groeperingen heeft in Syrië sinds begin dit jaar al 7000 mensen het leven gekost.

DutchEnglish
groeperen bracket; group
zich groeperen group; group themselves
groep band; bank; batch; body; bracket; echelon; fleet; group; league; nest; panel; party; posse; squad; section; team; cluster; clump; turnout
groepering alignement; collocation; grouping
hergroeperen redeploy; reform; regroup