English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word inactivity

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
inactivity
(action; practice); ; ; ;
(action);
(gusto; spirit; stir; dynamism; liveliness; vigour; zip)
inactive
neaktiva
inactive
(sleeping; asleep; in abeyance)

EnglishDutch
inactivity inactiviteit; nietsdoen; non‐activiteit; onwerkzaamheid; traagheid; werkeloosheid; werkloosheid
activity activiteit; bedrijvigheid; bezigheid; roerigheid; werkzaamheid
inactive inactief; non‐actief; onwerkzaam; traag; werkeloos; werkloos