English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word in due course

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
in due course
(race‐course; running track; track; race‐track; runway);
(length; space; span; time; duration); ;
tijdsduur
(golf‐course);
stage
(track)
(route; way; passage; pathway; road)
🔗 This book offers a complete course in Latin for beginners.
due
(coming; forthcoming; imminent; looming; pending)
okazonta
due
(of use; suitable; appropriate; apt; expedient; right; useful; fitting; applicable)
; ;
due
ŝuldata

EnglishDutch
in due course na verloop van tijd; te zijner tijd
course afdraven; baan; beloop; colleges; cursus; gang; gedragslijn; gerecht; handelwijze; jagen; koers; kuur; laag; leergang; loop; lopen; najagen; nalopen; opeenvolging; parcours; reeks; renbaan; rij; stromen; vaart; verloop; wedloop; weg
due behoorlijk; gepast; pal; rechtmatig; schuldig; verplicht; verschuldigd; vervallen; vlak