English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word hoot

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
hoot
(honk; beep)
; ;
hoot
(howl; yowl; wail)
;
ululi
(horn; klaxon)
toeter
(siren)
(horn);
toeter
(boob; breast; jug; knocker; tit)

EnglishDutch
hoot boe roepen; claxonneren; getoeter; giller; jouwen; schreeuw; schreeuwen; toeten; toeteren; uitjouwen
hoot at najouwen; naschreeuwen; uitjouwen
hoot at somebody iemand naschreeuwen
hoot down het spreken onmogelijk maken; wegfluiten
hoot off wegjouwen
hoot owl gestreepte bosuil
I don’t care a hoot daar heb ik schijt aan
not a hoot geen barst; geen zier
hooter autotoeter; claxon; neus; sirene; snufferd; stoomfluit; tiet; toeter
hooting gejouw; getoeter