English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word have the upper hand

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(hand over); ;
ter hand stellen
(labourer; operative; worker; working man; workman)
🔗 Scales laid a hand on his shoulder.
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over); ; ; ;
(veteran; ex‐serviceman)
(indicator)
upper
plej supra
upper
(super; surface; top; above)
boven‐
;
upper
(superior; dominant; overwhelming; premium; senior; supreme; top; ascendant)
; ; ;

EnglishDutch
have the upper hand de overhand hebben
hand aangeven; aanreiken; afgeven; arbeider; arbeidskracht; geven; hand; handschrift; handtekening; handvol; kaart; kam; man; overhandigen; overreiken; poot; spel; speler; ter hand stellen; toereiken; voorpoot; wijzer
upper bovenleer; bovenste; boven‐; opper‐