English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word have a short fuse

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(wick; touch)
(agglomerate; mass);
doen samenklonteren
;
tot een geheel verenigen
een conglomeraat vormen
(fizz)
langzaam branden
;

EnglishDutch
have a short fuse opvliegend van aard zijn
fuse buis; doorslaan; een fusie aangaan; fuseren; fusioneren; lont; samensmelten; schokbuis; smelten; stop; veiligheid; versmelten; zekering