English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word freakish

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
freakish
(grotesque; weird)
freakish
(capricious; fitful; quirky; faddy; whimsical; wayward; fanciful; skittish)
;
freakish
(abnormal; eccentric; freak)
nenormala
freak
(fool; zany)
;
freak
(caprice; whim; fancy; quirk; fad)
; ; ; ;
freak
(abnormal; eccentric; freakish)
nenormala

EnglishDutch
freakish bizar; buitengewoon; freakachtig; grillig; nukkig; vreemd
freak abnormaal; bizar; bui; buitengewoon; excentiekeling; fan; fanaat; freak; gedrocht; gril; grillige figuur; kuur; luim; maniak; monster; nuk; ongewoon; raar; speling der natuur; vakidioot; vreemd; wonderdier