Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word raar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(eigenaardig; gek; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; zonderling; zonderbaar); ; ;
queer
;
🔗 Hij nam afscheid en heer
(vreemd)
curiously
;
🔗 Je praat zo raar.

DutchEnglish
raar cranky; curious; curiously; freak; funnily; funny; odd; queer; rare; rarely; rum; seldom; strange; strangely
Onze‐Lieve‐Heer heeft rare kostgangers it takes all sorts
rare vogel rum customer
zich raar voelen feel strange; feel funny; feel faint