English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word entertaining

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
entertaining
(amusing; funny; enjoyable; fun; pleasure)
(receive)
akcepti vizitantojn
(distract; divert; amuse; bemuse);
(accommodate; put up; host)
gastvrijheid verlenen aan
;
(treat)
(amuse); ;
🔗 I am here to entertain.

EnglishDutch
entertaining onderhoudend; vermakelijk
entertain amuseren; bezighouden; entertainen; in overweging nemen; ingaan op; koesteren; onderhóúden; onthalen; ontvangen; recipiëren; reflecteren op; uitpakken; vermaken