English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word enter

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(insert; put in; input);
(go in);
🔗 He entered the room and closed the door.
(note; record);
(come into; come in)
;
kom binnen
eniru
(sail into)
(step in);
(participate; take part in)
🔗 Juncker also reiterated that the EU would not enter any more negotiations with the British prime minister.
enter into a contract
(make a contract)
; ;

EnglishDutch
enter aangeven; aangifte doen van; betreden; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnentreden; binnenvaren; binnenzeilen; boeken; deelnemen aan; gaan bij; gaan in; inboeken; in dienst treden van; inklaren; inschrijven; intreden; invoeren; inzeilen; komen in; lopen … in; noteren; opkomen; optreden; opvoeren; toelaten; zich begeven in; zich laten inschrijven; zich opgeven; zijn intrede doen in
enter … … komt op
enter against op rekening schrijven van
enter a protest protest aantekenen; protesteren; verzet aantekenen
enter a protest against verzet aantekenen tegen
enter into aangaan; aanknopen; beginnen; eraan te pas komen; erbij komen; iets voelen voor; ingaan op; zich verplaatsen in
enter into a conversation een gesprek aanknopen
enter into a treaty een verdrag aangaan; een verdrag sluiten
enter into conversation with een gesprek aanknopen met
enter into negotiations onderhandelingen aanknopen
enter key entertoets
enter on aanvaarden; beginnen aan; in bezit nemen; zich mengen in
enter oneself zich laten inschrijven
enter one’s name zich laten inschrijven; zich opgeven
enter on one’s duties in functie treden
enter the church geestelijke worden
enter the lists in het strijdperk treden
enter upon aanvaarden; beginnen aan; entameren; in bezit nemen; zich mengen in
enter upon one’s duties in dienst komen; in functie treden
in never entered my mind het kwam niet bij me op; het kwam niet in me op
entrant deelnemer; ingeschrevene; nieuweling
re‐enter herinschrijven; wederintreden; weer betreden; weer binnenkomen