Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beginnen

Dutch → English
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanbreken; aanvangen; ingaan; ertoe overgaan; een aanvang nemen; inzetten; intreden)
info begin
verb
; ;
info start
verb
;
info set in
verb
;
info kick off
unknown part of speech
(aanvaarden; aanvangen; beginnen aan; beginnen met; inzetten; starten)
info begin
verb
; ;
info start
verb
info komenci
verb
(aanpakken; aanvaarden; aanvangen; beginnen; beginnen met; ter hand nemen; inzetten; starten; overgaan tot)
info start
verb
info komenci
verb
info beginnen met
verb
;
info deal with
verb
;
info tackle
verb
info alpaŝi
verb
(aanpakken; aanvaarden; aanvangen; beginnen; beginnen aan; ter hand nemen; inzetten; starten)
info start
verb
info komenci
verb
info at first
adverb
;
info at the outset
adverb
;
info initially
adverb
;
info in the beginning
adverb
info komence
adverb
info beginner
common noun
(beginneling)
info beginner
common noun
;
info novice
common noun
;
info tyro
common noun
info komencanto
common noun
info restart
verb
DutchEnglish
beginnenbegin; come on; commence; enter into; get going; get under way; go about; go into business; kick off; launch; lead off; open; open up; play up; set in; start; start off; start out; start up; strike up; take off; tee off
aan iets beginnenbegin on something; begin upon something; begin something
beginnen aanembark on; embark upon; enter on; enter upon; get down to; start; take up
beginnen metturn one’s hand to; start; take up
beginnen overstart
beginnen tebreak into; come on to; proceed to; set to; begin to; begin; take to
bij het begin beginnenbegin at the beginning
daar begin ik niet aanI don’t go in for that sort of thing
een eigen zaak beginnenset up for oneself; set up on one’s own account
eraan beginnenset about it
er is niets mee te beginnenit won’t do; it’s hopeless; I can make nothing of it
er is niets met hem te beginnenhe is quite unmanageable
hij is begonnen!he started it!
met iets beginnenbegin with something
om te beginnenfirst off; for openers; in the first place; to begin with; to start with; for a start
van voren af aan beginnenbegin over again; begin it over again; start afresh
voor zichzelf beginnenset up for oneself; set up on one’s own account; start for oneself
wat ben ik begonnen!what have I let myself in for!
wat moet ik beginnen?what to do?
beginnerbeginner; neophyte; new hand; tyro; novice
herbeginnenresume; return to