English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word enforce

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
enforce
(extort; wrest; wring)
enforcement
(exaction; extortion; shake‐down)
;
akceptigi
(compel; constrain; necessitate; oblige; require); ;
🔗 Russia’s invasion of the Ukraine has now forced the US to shift its full attention to Europe.
(strength; toughness)
(violate);
geweld aandoen
(coerce; thrust; assert; impose)
🔗 Sometimes it can be necessary to force the termination of a process.
(violence; heist); ;
🔗 A source close to the Ukrainian leadership told CNN on Tuesday that the latest military intelligence suggests Russian forces are not yet prepared to stage an imminent invasion into the country.
(detachment; squad; unit; team; shift);
(cultivate; grow; raise)
in kassen kweken
(arm);

EnglishDutch
enforce afdwingen; de hand houden aan; dwingen; kracht bijzetten; streng handhaven; uitvoeren
enforce on dwingen tot; opleggen
enforce upon dwingen tot; opleggen
enforceable af te dwingen; uitvoerbaar
enforced gedwongen
enforcement dwang; geweld; handhaving; tenuitvoerlegging; uitvoering
force afdwingen; banen; drijven; dringen; duwen; dwingen; forceren; geweld; geweld aandoen; in kassen kweken; klaarstomen; kracht; macht; met geweld nemen; noodzaak; noodzaken; openbreken; opjagen; pressen; trekken; troepenmacht; verplichten
reenforce versterken