English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word disgusting

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
disgusting
(alien; nauseous; sickening; sick)
; ;
disgusting
(bad)
;
wansmakelijk
; ; ; ;
(distaste; loathing); ;
🔗 His nose wrinkled in sudden disgust.

EnglishDutch
disgusting ergerlijk; misselijk; misselijkmakend; niet te pruimen; walgelijk; walgingwekkend; walglijk
disgust afkeer; akerig maken; degouteren; doen walgen; ergernis; walg; walging