English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word disallowance
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
disallowance (prohibition; proscription; ban) | ||
disallowance (rejection; dismissal; objection; knock‐back) | verwerping | |
disallowance (refusal; rejection) | ; | |
(leniency) | ; ; ; toegeeflijkheid | |
(income; return; revenue; annuity) | ||
(alimony; maintenance; aliment) | ||
(admission; admittance) | toelating | |
disallow (forbid; prohibit; proscribe; ban) | ||
disallow (refuse; reject; decline; withhold; spurn) | ; ; |
English | Dutch |
---|---|
disallowance | ⇆ afkeuring; ⇆ verbod; ⇆ verwerping |
allowance | ⇆ aandeel; ⇆ bijslag; ⇆ deel; ⇆ een toelage verlenen; ⇆ korting; ⇆ op rantsoen stellen; ⇆ portie; ⇆ rabat; ⇆ rantsoen; ⇆ reductie; ⇆ refactie; ⇆ tegemoetkoming; ⇆ toegevendheid; ⇆ toelage; ⇆ toelating; ⇆ toestaan; ⇆ tolerantie; ⇆ vergoeding; ⇆ vergunning; ⇆ verlof |
disallow | ⇆ afkeuren; ⇆ afwijzen; ⇆ niet toestaan; ⇆ schrappen; ⇆ verwerpen; ⇆ weigeren; ⇆ zijn goedkeuring onthouden aan |