English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cheek

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 He had made the bow himself, and Tam was one of the few others in the district who could even draw it all the way to the cheek.
(chutzpah; hutzpah)
impertinentaĵego
wangzak
🔗 Like most other Old World monkeys, they have cheek pouches for storing food.
;

EnglishDutch
cheek brutaal zijn tegen; brutaliteit; de andere wang toekeren; gotspe; kaak; koon; wang
cheek by jowl wang aan wang; zij aan zij
cheek pouch wangzak
cheek somebody brutaal zijn tegen iemand; iemand brutaliseren
don’t you have the cheek! heb het hart niet!
he had the cheek to hij had de brutaliteit om
tongue in cheek doodleuk; ironisch; meesmuilend; ongelovig; spotachtig
cheekbone jukbeen; wangbeen
cheek‐tooth kies; maaltand
cheeky brutaal; onbeschaamd
red‐cheeked roodwangig