English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cane‐trash

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(baton; stick; staff)
(reed)
stokslagen geven
bastonumi
🔗 In one Indonesian province, gay people have been publicly shamed and caned.
trash
(ruin; destroy; devastate; spoil; wreck)
;
trash
(paste)
similidiamant
trash
(junk)
; ; ;
trash
(sweepings)
trash
(debris; rubbish; rubble; detritus)
trash
(detritus; garbage; leavings; refuse; waste; scrap; clippings; litter)
trash
(mess; junk)

EnglishDutch
cane‐trash uitgeperst suikerriet
cane afrossen; matten; rank; riet; rieten; rietje; rotan; rotting; slaan; stengel; stok; stokslagen geven; wandelstok
trash afval; bocht; klets; lor; lorren; meuk; onding; onzin; prul; prulleboel; prullen; prullewerk; prulwerk; pulp; rommel; schorem; snert; tinnef; tuig; uitschot; voddeboel; voddegoed; voddenkraam