English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word berth

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bed; encampment; lair; bunk); ;
(land; go ashore; beach)
(anchorage; moorage; mooring)
(sofa‐bed)
(anchor)

EnglishDutch
berth aanleggen; aanmeren; baantje; couchette; een hut toewijzen; een ligplaats geven; hut; kooi; ligplaats; meren; schuilplaats; vastleggen; voor anker gaan
give a wide berth to uit de weg blijven van; uit het vaarwater blijven van
give somebody a wide berth iemand zoveel mogelijk ontlopen; uit iemands vaarwater blijven
discharging‐berth losplaats