English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word ashamed

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
be ashamed
(be abashed)
beschaamd staan
;
be ashamed
(trouble)
ĝeni sin
(be abashed at)
zich schamen voor
🔗 Was he ashamed of his face?
fi
(disgrace; abashment)
schaamte
(regrettably; unfortunately; alas; sadly; unluckily); ;
jammer genoeg
; ;
tot onze spijt
;
(put to shame; abash)
beschaamd maken
;
(dishonour; besmirch)
te schande maken
;
malhonori
(disgrace; affront; dishonour; indignity; ignominy)
🔗 The local priest there had told her family that she had brought shame on them and the community.

EnglishDutch
ashamed beschaamd; confuus
ashamed of beschaamd over
be ashamed beschaamd staan; zich schamen
be ashamed for zich schamen voor
be ashamed of beschaamd zijn over; zich schamen over
be half ashamed zich een beetje schamen
feel ashamed zich schamen
shame beschaamd maken; beschamen; pech; schaamachtigheid; schaamte; schandaal; schande; schande aandoen; te schand maken; te schande maken
unashamed brutaal; onbeschaamd; ongegeneerd