English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word advantage

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(benefit; edge; upside)
🔗 Don’t give away advantages!
(benefit; gain; profit; win)
take advantage of
(exploit; utilize; leverage; work)
take advantage of
(profit; gain; benefit)
;
voordeel trekken uit
;
winst maken
🔗 The match is advantageous and I agreed to your betrothal.
(auspicious; favourable)
(drawback; downside)
🔗 But this approach to Latin has two disadvantages.
disadvantage
;
disadvantage
(harm; damage; detriment; hurt; injury; loss; shenanigan)
;

EnglishDutch
advantage bevoordelen; bevorderen; pluspunt; voordeel; voorrecht; winst
advantage rule voordeelregel
be an advantage tot aanbeveling strekken; tot aanbevelling strekken
be an advantage to in het voordeel zijn van
derive advantage from voordeel hebben van
have an advantage over iets voorhebben op
have the advantage of overtreffen
have the advantage over overtreffen
show in full advantage tot zijn recht komen
show to better advantage beter tot zijn recht komen
take advantage of bedotten; misbruik maken van; profiteren van; uitbuiten; verleiden; voordeel trekken van; zijn voordeel doen met
territorial advantage veldoverwicht
to advantage gunstig; in een goed licht; voordelig
to the advantage of in het voordeel van
turn something to one’s advantage zijn voordeel doen met iets
use to the best advantage zo goed mogelijk gebruik maken van
with advantage met kans op goed gevolg; met voordeel
advantageous gunstig; voordelig
disadvantage bezwaar; nadeel; ongemak; schade; verlies