English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word House of Commons

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
common
(joint; communal; concerted; generic; mutual; single)
common
(ordinary; usual; commonplace; everyday; normal; standard)
; ;
common
(everyday; vulgar; lowbrow; lurid; usual; vernacular; crass)
;
common
(frequent; commonplace; regular)
;
ofta
common
(simple; straightforward; unpretentious)
;
common
(general; universal; worldwide)
universala
🔗 The house surprised her every time she saw it.
(dwell; live; reside; stay; lodge);
(accommodate)
onder dak brengen
🔗 This, the pirate was sure, housed the chieftain and his folk.

EnglishDutch
House of Commons Lagerhuis
common algemeen; alledaags; gangbaar; gemeen; gemeenschappelijk; gemeenslachtig; gemeenteweide; gewoon; ordinair; plat; veelvoorkomend
commons burgerstand; dagelijks rantsoen; gewone volk; volk
house behuizing; binnenhalen; firma; house; huis; huisvesten; huisvesting verlenen; huizen; onder dak brengen; onderbrengen; schoolafdeling; schouwburgzaal; stallen; voorstelling; wonen; woning; zaal