Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zijn hoofd neerleggen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kop)
🔗 De dokter schudde het hoofd.
(rubriek)
heading
(opschrift)
superscription
;
inscription
(aanvoerder; baas; chef; hoofdman; leider); ;
🔗 Hoe lang is meneer Price al het hoofd van de bibliotheek?
(leggen; vlijen; deponeren);
🔗 Toen Hugo dit gelezen had, legde hij het boek neer.
(ten val brengen; laten vallen; vellen)
🔗 Tim legde twee roodrokken neer met zijn eerste twee schoten.

DutchEnglish
zijn hoofd neerleggen lay down one’s head
hoofd chief; chieftain; crown; don; executive; forewoman; head; heading; headline; master; mistress; noddle; principal; warden; top; loaf; knob; nut; leader; headlines
neerleggen account for; bring down; couch; demit; deposit; divest oneself of; down; drop; lay; lay down; lodge; put down; resign; vacate; relinquish; shoot; kill