Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zich neerleggen bij

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(neerleggen; deponeren)
🔗 De doden werden aan de kant gelegd.
(stellen);
🔗 Forum voor Democratie‐leider Thierry Baudet legt de schuld van de Russische inval bij het Westen.
(leggen; vlijen; deponeren);
🔗 Toen Hugo dit gelezen had, legde hij het boek neer.
(ten val brengen; laten vallen; vellen)
🔗 Tim legde twee roodrokken neer met zijn eerste twee schoten.

DutchEnglish
zich neerleggen bij acquiesce in; defer to
leggen apply; deposit; embed; join; lay; lodge; place; put; set; stow
neerleggen account for; bring down; couch; demit; deposit; divest oneself of; down; drop; lay; lay down; lodge; put down; resign; vacate; relinquish; shoot; kill