Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zegel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(verzegelen; zegelen)
sigeli
(postzegel)
postage stamp
(frankeerzegel)
postage stamp
;
🔗 Denk daaraan en bewaar je postzegels voor betere doeleinden.
Solomon’s‐seal
🔗 De bosbodem is rijk begroeid met planten als Salomonszegel, blauwe bosbes, lijsterbes en kamperfoelie.
angular Solomon’s‐seal
odora poligonato
sluitzegel
(sticker)
sticker
;
(bezegelen; verzegelen);
sigeli
;
signet‐ring
🔗 Het was de zegelring van onze vader, die ze vasthield.

DutchEnglish
zegel seal; sigil; signet; stamp
onder het zegel van under the seal of; under seal of
bezegelen set the seal on; put the seal on; seal
frankeerzegel postage stamp
geheimzegel privy seal
grootzegel great seal
herdenkingszegel commemorative stamp
plakzegel receipt stamp
postzegel postage stamp; stamp; postage due stamp
Salomonszegel Solomon’s‐seal
sluitzegel poster stamp
spaarzegel savings‐stamp; trading‐stamp
waardezegel trading‐stamp
zegelen stamp; seal
zegelring seal‐ring; signet‐ring